Oefening 1: Misschien teken je al graag paarden maar anders heb je hier een proportiemodel van een paard van opzij. Als je het model natekent, begin dan met een vierkant van minimaal 15 x 15 centimeter en een horizontale lijn door het midden (hier gestippeld of rood). Je kunt een van de afbeeldingen ook downloaden, uitprinten en overtrekken. Daarna kun je het paard kleuren, versieren enz.
Oefening 2: In de volgende voorbeelden is een realistische paardensprong getekend. In de afzet is het skelet van het paard nog te zien. De drie rode lijnen geven de hoogte van de borst tijdens de sprong aan. Probeer een van deze poses te tekenen. En nu komt het: verzin iets anders waar jouw paard overheen springt: een muur, huizen, auto’s, water, een afgrond enz. Natuurlijk mag je het paard een ruiter geven!
In de volgende tekening van een leerling roept de ruiter van alles maar hij kan natuurlijk totaal niet paardrijden. De paardensprong eindigt tegen een muur! Gelukkig is het paard sterk en kan het nog gewoon “AUW” zeggen. De muur begint het door de botsing te begeven; er zitten al barsten in en aan de andere kant laten stukken steen los.
Het paard Pegasus uit de Griekse mythologie had geen moeite met springen omdat hij vleugels had. Leer meer over fabeldieren in de les Dieren, hoofdstuk 1, niveau 3.