VIRTUOOS
Virtuoos is de manier waarop de beroemde Nederlandse schilder Rembrandt in dit kleine levendige zelfportret (21 x 24 cm) arceringen gebruikte om schaduw te tekenen. Op veel plekken kruisen de streepjes elkaar, vandaar de naam kruisarceringen. Voor het hele portret geldt: hoe meer streepjes over elkaar heen, hoe donkerder. De mond is alleen met schaduw is weergegeven, zonder omtreklijnen, terwijl de neus aan de lichtkant helemaal is opengelaten. De schouders zijn niet uitgewerkt. Deze losse en ‘open’ tekenwijze waarbij schijnbaar met het grootste gemak iets virtuoos wordt getekend, is typerend voor een meesterhand zoals van Rembrandt. Voor dit soort meesterschap (ook in andere gebieden dan kunst) bestaat al eeuwenlang een Italiaans woord: sprezzatura.
EEN EZEL ALS DOKTER
De Spaanse kunstenaar Goya gebruikte vaak parallelarceringen, waarbij de lijnen elkaar juist niet kruisen maar wel meegaan met de rondingen van de vormen. Ook hier geldt: hoe meer streepjes over elkaar heen, hoe donkerder de schaduw. De titel van de tekening uit 1799 is “Aan wat voor kwaad zal hij sterven?” Waarschijnlijk zal de man in bed sterven aan de onkunde van de dokter want die wordt afgebeeld als een ezel. De tekening gaat over maatschappelijke problemen die ongeneeslijk zijn zolang de autoriteiten slecht besturen (in Goya’s tijd de kerk en de adel) . De omstanders achter het gordijn zijn alleen zichtbaar als schimmen (zie hoofdstuk 2).
CLAIR OBSCUR
Schaduw kan drama enorm versterken zoals in De maaltijd in Emmaus van Rembrandt uit ca. 1629. Het grootste deel van het schilderij bestaat uit schaduw! Een man die aan tafel zat te eten kijkt verbijsterd op bij het zien van Jezus die uit de dood is opgestaan. Om de figuur van Jezus extra mysterieus te laten lijken is hij weergegeven als silhouet/schaduwvorm door een fel licht dat achter hem schijnt. Het goudkleurige licht werkt ook nog eens als een halo om zijn bovenaardse heiligheid te benadrukken. Achterin de kamer is een andere schaduwvorm bezig met de afwas waardoor het contrast nog meer wordt benadrukt tussen het alledaagse en het wonderlijke. Dit soort toneelachtige voorstellingen waarbij de schilder als het ware met lichtspots in het donker werkt wordt clair-obscur (licht-donker) genoemd.
DE GROT VAN PLATO
Het laatste meesterwerk uit deze les is een prent van Jan Saenredam over een beroemde allegorie van de Griekse filosoof Plato. Stel je voor dat je in een grot leeft en van de echte wereld afgescheiden bent door een hoge muur achter je. Het enige wat je ziet zijn schaduwen van de wereld op een muur voor je. Die schaduwen worden voor jou dan de echte wereld. Het kan worden vergeleken met een situatie waarin je zonder de juiste informatie (of alleen met nepnieuws) een beperkt of vals beeld van de wereld kunt krijgen. In de prent bevinden de figuren in de schaduwwereld zich rechtsonder terwijl de echte wereld zich links bevindt. Die lichtbron links van de muur, een vuurpot, zorgt voor de schaduwen van figuren hoog op de muur helemaal rechts.
ANTWOORD OP VRAAG UIT HOOFDSTUK 1:
Het goeie antwoord op de vraag over de holle kokers in hoofdstuk 1 was C.
Het licht komt van rechts. Bij A, B en D zit de slagschaduw op de grond aan de lichtkant en dat klopt niet. Bij Bij D zit ook de schaduw binnen in de holle koker aan de verkeerde kant.
MOGELIJKE UITWERKING STILLEVEN UIT HOOFDSTUK 3: