Kijk eens naar de manier waarop de beroemde Nederlandse schilder Rembrandt arceringen gebruikte om schaduw en licht te tekenen in dit kleine levendige zelfportret (21 x 24 cm). Langs de kin en onderkaak kun je goed zien hoe de streepjes elkaar kruisen, vandaar de naam kruisarceringen. En voor het hele portret geldt: hoe meer streepjes over elkaar heen, hoe donkerder. Kijk eens hoe de mond alleen met schaduw is weergegeven, zonder lijnen om de lippen heen. Ook is de neus aan de lichtkant helemaal open gelaten.
De Spaanse kunstenaar Goya gebruikte juist vaak parallelarceringen, waarbij de lijnen elkaar juist niet kruisen maar wel meegaan met de rondingen van de vormen. Ook hier geldt: hoe meer streepjes over elkaar heen, hoe donkerder de schaduw. De titel van de tekening uit 1799 is “Aan wat voor kwaad zal hij sterven?” Waarschijnlijk zal de man in bed sterven aan de onkunde van de dokter want die wordt afgebeeld als een ezel. De tekening gaat ook over problemen in de maatschappij in de tijd van Goya die ongeneeslijk zijn zolang de autoriteiten (in die tijd kerk en adel met het leger) slecht besturen. De omstanders achter het gordijn zijn alleen zichtbaar als silhouetten/schimmen (zie hoofdstuk 2).
ANTWOORD OP VRAAG UIT HOOFDSTUK 1:
Het goeie antwoord op de vraag over de holle kokers in hoofdstuk 1 was C.
Het licht komt van rechts. Bij A, B en D zit de slagschaduw op de grond aan de lichtkant en dat klopt niet. Bij Bij D zit ook de schaduw binnen in de holle koker aan de verkeerde kant.
UITWERKING STILLEVEN UIT HOOFDSTUK 3: