Als we in een wereld zonder schaduw terecht zouden komen, zou het lijken of niets nog enige massa. enige substantie had. (Roberto Casati, De ontdekking van de schaduw, 2004)
Schaduw wordt in tekeningen onder andere gebruikt om driedimensionale vormen te modelleren. Zo krijgen ze massa en lijken ze ruimtelijk in plaats van plat (afbeelding).
Het is goed om modelleren te oefenen met fijne lijntjes/streepjes (arceren).
Oefening 1: Bekijk de twee vazen. In de de linker vaas ontstaat de schaduw door zijlicht van rechts, in de rechter vaas door zijlicht van links. Probeer beide vazen met horizontaal gearceerde schaduw na te tekenen. Begin met lichte streepjes en daarna in dezelfde richting (parallel) iets donkerder. Houd de omtreklijn aan de lichtkant wat ‘blonder’.
Oefening 2: Teken nogmaals twee vazen. Kies zijlicht van links of rechts en modelleer ze met schaduwarceringen. Experimenteer deze keer met verschillende richtingen van de streepjes over elkaar heen in plaats van parallel zoals in oefening 1. Houd de grens tussen licht en schaduw zo vaag mogelijk. Het donkerste deel van de schaduw zit in het midden van de schaduw (kernschaduw) en dus niet aan de randen. Probeer eens uit hoe licht je de omtreklijn kunt maken aan de lichtkant (met een gum) zonder de vorm van de vaas te verliezen.
Oefening 3: Teken de volgende twee pistolet-achtige vormen ongeveer na. De arceringen volgen hier de rondingen van de vorm. Laat het lijken of de streepjes al om de bocht beginnen in plaats van strak tegen de omtreklijn aangeplakt. Zorg dat de omtreklijn aan de lichtkant blonder is dan aan de schaduwkant.
Je kunt ook streeploos schaduw tekenen, met een afgeronde potloodpunt of de zijkant van je potloodpunt. Zie de les Handige tekentips deel 1, hoofdstuk 1, niveau 1. Om de schaduw donkerder te maken druk je geleidelijk iets harder.
Oefening 4: Geef een blokje en een bol een schaduwkant zonder arceringen (afbeeldingen). Teken nergens harde lijnen. Gebruik een 2B potlood of zachter.
Zo’n streeploze manier van schaduw tekenen is bijvoorbeeld gebruikt in het cirkelvormige portretje.
Oefening 6: Teken een of meer van de volgende vormen zo licht mogelijk na. Modelleer ze daarna door te experimenteren met schaduw, alsof het driedimensionale sculpturen zijn. Je kunt zowel arceren (oefening 1 t/m 3) als streeploos werken (oefening 4). Kies altijd eerst een lichtrichting. Houd de lichtkant van de vormen zo open mogelijk.
In een tekening van mijn destijds 7-jarige dochter die rustig op haar bed zat te lezen, heb ik veel gebruikgemaakt van modelleren met schaduwen.
Voor zeer precies en virtuoos modelleren met arceringen, van parallel tot gekruist en gebogen, is het goed om prenten van oude meesters te bestuderen. Hier een detail van een beroemde prent ‘Grote vissen eten de kleine vissen’ van Pieter van der Heyden naar een ontwerp van Pieter Brugehel uit 1557. Meer over deze prent in de les Dieren, hoofdstuk 7, niveau 3.
VRAAG: bij welke van de volgende holle kokers klopt de schaduw? Er is er maar één goed! In hoofdstuk 4 staat de oplossing.