Schaduw in tekeningen wordt onder meer gebruikt om vormen driedimensionaal te laten lijken, eventueel met rondingen, bolle en holle delen. Het is goed om dat eerst te oefenen met fijne streepjes (ARCEREN). Met meer streepjes over elkaar heen en iets harder drukken wordt de schaduw steeds donkerder.
Oefening 1: Probeer deze vaas en pinda (in de schil) met schaduw na te tekenen. Let op dat de arceringen/streepjes op de pinda gebogen zijn om de rondingen beter te laten zien.
Een andere manier is zachtjes tekenen met een afgeronde potloodpunt. Om de schaduw donkerder te maken ga je langzaam iets harder drukken. Bij hoekige vormen zoals deze blokjes is de grens tussen licht en schaduw duidelijk.
Oefening 2: Teken zo licht mogelijk de vorm van beide blokjes (dus nergens harde lijnen). Teken daarna de schaduwkant.
Bij ronde vormen zoals een bol is de grens tussen licht en schaduw vager (soft focus of ‘sfumato’). Hoe vager hoe beter. Het donkerste deel van de schaduw zit in het midden van de schaduw (kernschaduw) en dus niet aan de randen. Aan de lichtkant laat je de omtreklijn van de bol zo licht mogelijk. Deze zachte manier van schaduw tekenen kun je ook gebruiken voor allerlei tekeningen (hier een cirkelvormig portretje).
Oefening 3: Probeer beide bollen met schaduw te tekenen. Probeer het alleen met je potlood te doen en dus niet vegen met je vingers.
Met verschillende manieren van arceren zoals hieronder kun je de objecten een speciaal uiterlijk geven. Arceren kan bestaan uit fijne streepjes in verschillende richtingen maar ook uit boogjes, kringeltjes en puntjes. Zo teken je niet alleen schaduw maar maak je het oppervlak ook nog harig, sponzig of stekelig.
Oefening 4: Probeer een aantal verschillende manieren van arceren uit. Houd de omtrek aan de lichtkant weer zo licht mogelijk.
Deze waterverftekening van de maan is in 1610 gemaakt door de Italiaanse wetenschapper Galileo Galilei. Hij bestudeerde de maan door een telescoop. Dankzij de schaduw ontdekte hij als eerste wetenschapper dat de maan geen platte schijf was maar een bol met bergen en kraters! Je ziet dat vooral op de grens tussen licht en schaduw.
Oefening 5: Probeer deze soft focus bagel met schaduw na te tekenen. Teken de schaduw heel zacht, eventueel met de zijkant van je potloodpunt.
VRAAG: bij welke van de volgende holle kokers klopt de schaduw? Er is er maar één goed! In hoofdstuk 4 vind je de oplossing.