In deze tekening zwaaien een vader en zoon naar elkaar. De zoon komt thuis na een lange reis. Hij is een stuk kleiner getekend dan de vader zodat hij vanuit ons perspectief (uitzicht) verder weg lijkt.
In de volgende tekening is het alsof we vlak achter de vader voor het huis staan en over zijn schouder meekijken. De vader is vanuit ons perspectief zo dichtbij dat alleen zijn blij verraste gezicht in het kader past. De horizon in de verte zet beide figuren op de grond. Het slingerlijntje laat als een weggetje de verbinding tussen ver weg en dichtbij zien.
Voor dit soort tekeningen met diepte wordt meestal een kader gebruikt (de rand om de tekening). Een kader lijkt op een venster waardoor we naar buiten of juist ergens naar binnen kijken. Kaders in de fotografie en film hebben vaste beeldverhoudingen zoals 2:3, 4:3 of 16:9 maar dat soort vaste verhoudingen zijn voor tekeningen niet nodig. Kijk maar naar de variatie aan kaders in stripverhalen.
Oefening: Teken een thuiskomst vanuit de positie van degene die thuiskomt. Er komt dus een huis/gebouwtje op de achtergrond te staan.