Het hoofd van opzij heeft niet meer de vorm van een ei. Dat komt door de vorm van de schedel. Van opzij wordt duidelijk dat ons hoofd veel groter is dan alleen ons gezicht.
Oefening 1: teken de schedel van opzij na. Probeer het ook gespiegeld (horizontaal omgedraaid). Als je het leuk vindt, maak dan een tekening met meer schedels.
Oefening 2: Oefen met de basisvorm van de schedel zoals hieronder, eventueel in een cirkel. Geef de helft aan voor de ooghoogte. Deze basisvorm is moeilijker dan het ei van de voorkant maar je hoeft hem echt niet heel precies te maken.
Bekijk hieronder de twee hoofden in rood die elkaar aankijken. Alleen de basisvorm en de ogen op halve hoogte zijn getekend.
In de volgende twee voorbeelden zijn de profielen van de gezichten toegevoegd: let op de holtes tussen voorhoofd en neus en onder de onderlip. De oren liggen iets achter het midden van het hoofd. Van opzij gezien staat de nek schuin naar achter. Met een liggende ovaal laat je zien waar de hersens zitten en waar de oogholte en de neus beginnen.
Oefening 3: Teken de twee hoofden die elkaar aankijken na. Begin met de basisvormen. Vergeet de nek niet.
Bij een man loopt het voorhoofd vaak schuiner naar achter dan bij een vrouw.
EXTRA: Je kunt ook grappen uithalen met profielen. Verzin totaal verschillende profielen die elkaar aankijken.
Leonardo da Vinci (1452-1519) ging 500 jaar geleden regelmatig naar de markt om daar uit nieuwsgierigheid allerlei mensen te observeren en tekenen. Hij tekende profielen die niet knap waren maar wel bijzonder. Beide oude mannen hadden bijna of helemaal geen gebit meer (goeie tandartsen waren er helaas nog niet) waardoor hun profiel erg is veranderd.
Twee profielen van Da Vinci (nagetekend)