Oefening 1: Met de ogen, neus en mond expres op verkeerde hoogtes kun je grappige of vreemde gezichten maken. Probeer hiermee te experimenteren. Ga steeds uit van het eivormige hoofd.
Oefening 2: Teken een paar hoofden met expres overdreven dikke, dunne of ‘flessenhals’ nekken. Maak ook de schouders overdreven smal, breed of hoekig.
Ter vergelijking laat ik je nog een keer het hoofd, de nek en schouders zien uit hoofdstuk 1.
Een grappig effect krijg je ook als je het eihoofd omkeert, dus met de spitse kant boven. In deze twee voorbeelden zitten de ogen, neus en mond wel weer op de goede plek.
EXTRA 1: Een beroemde figuur met een hoofd waarvan de bovenkant veel kleiner is dan de onderkant is Jabba de Hutt, een personage uit Star Wars. Hier zie je hoe je die in een paar stappen zou kunnen natekenen. Begin met de driehoekige vorm van het hoofd en vul daarna pas de delen van het gezicht in. Let op hoe hoog de ogen zitten.
De Franse tekenaar Daumier gebruikte in 1834 de vorm van een peer voor een karikatuur in een krant. Rechts laat hij de vorm van de peer nog duidelijk zien, met het steeltje en blaadjes erbij. In karikaturen worden uiterlijke kenmerken van een persoon altijd sterk overdreven, in dit geval de onderkin, de enorme hangwangen, het norse zuinige mondje en de toegeknepen ogen met gefronste wenkbrauwen. De gekarikaturiseerde persoon was zo te zien geen al te vrolijk persoon.
EXTRA 2: Teken een peer na en maak er een gezicht in.
Tot slot van dit hoofdstuk: er bestaat een strip van de Amerikaanse tekenaar Bill Griffith over “Zippy”. Ook bij Zippy zit de spitse kant van zijn hoofd aan de bovenkant, een zogenaamd ‘pinhead’.