In deze afbeelding zie je de basale verhoudingen in een schematisch gezicht. Bijna niemand heeft zo’n perfect schematisch en symmetrisch gezicht maar het is handig om een uitgangspunt te hebben. In de volgende oefening kun je het stap voor stap leren.
Oefening 1: doe deze oefening stap voor stap
Stap 1: Teken een eihoofd van tenminste 10 cm. hoog. Teken op de helft een horizontaal hulplijntje met de ogen en daarboven de wenkbrauwen. Voor de ogen zijn een zwart rondje en een boogje voor nu genoeg. Tussen de ogen past ongeveer de breedte van een oog. Meer over de ogen leer je in de les Ogen, neuzen, monden en oren, niveau 2
Stap 2: Ongeveer op de helft tussen de wenkbrauwen en de kin zit de onderkant van de neus. Een golvend lijntje zoals in het voorbeeld is voor nu genoeg. Meer over de neus leer je in de les Ogen, neuzen, monden en oren, niveau 2. Ongeveer tussen de hoogte van de wenkbrauwen en de neus teken je de oren. Vanaf de voorkant zie je niet zoveel van de oren.
Stap 3: Ongeveer op de helft tussen de onderkant van de neus en de kin komt de onderkant van de mond, hier aangegeven met het lijntje onder de onderlip. Daarboven teken je het lijntje van de gesloten mond. Meer over de mond leer je in de les Ogen, neuzen, monden en oren, niveau 2
Stap 4: je kunt nu de omtrek van het haar erbij tekenen, kort of lang, maar altijd iets ruimer dan het kale hoofd. Je kunt het gezicht verder afmaken en kleuren zoals je wil. Irissen die voor een deel onder het bovenste ooglid verborgen zitten, zorgen ervoor dat de blik iets zachter wordt.
Het laatste voorbeeld is iemand met een bril. De ronde bril laat mooi zien waar de oogholtes zitten, beschut door de wenkbrauwen erboven.