In dit hoofdstuk leer je een schematisch gezicht tekenen. Natuurlijk heeft bijna niemand zo’n strak schematisch gezicht maar het is goed om een uitgangspunt te hebben.
Oefening 1: doe deze oefening stap voor stap
Stap 1: Ga verder met een eihoofd uit het vorige hoofdstuk. Teken op de helft (de horizontale lijn) de ogen met daarboven de wenkbrauwen. Een zwart rondje en een paar boogjes zijn al genoeg.
Stap 2: Ongeveer op de helft tussen de wenkbrauwen en de kin zit de onderkant van de neus. Een golvend lijntje zoals in het voorbeeld is al genoeg. Ongeveer tussen de hoogte van de wenkbrauwen en de neus teken je de oren. Vanaf de voorkant zie je niet zoveel van de oren. In hoofdstuk 14 worden de oren apart behandeld.
Stap 3: Ongeveer op de helft tussen de onderkant van de neus en de kin komt de onderkant van de mond, hier aangegeven met het lijntje onder de onderlip. Daarboven teken je het lijntje van de gesloten mond.
Stap 4: je kunt nu de omtrek van het haar erbij tekenen, kort of lang, maar altijd iets ruimer dan het kale hoofd (links). Je kunt het gezicht verder afmaken en kleuren zoals je wil (rechts).
EEN BEETJE ANDERS:
In de volgende afbeelding is het schematische hoofd wat ronder en zie je meer van de neusgaten. Let weer op de verhoudingen.
Het laatste voorbeeld is iemand met een bril. De ronde bril laat mooi zien waar de oogholtes zitten onder de wenkbrauwen. Aan weerskanten zie je weer de verhoudingen aangegeven met lijnen.
In het echt hebben mensen bijna nooit zo’n perfect schematisch en symmetrisch gezicht. Juist de verschillen maken ieder mens uniek, maar met een schematisch gezicht als uitgangspunt leer je die verschillen sneller zien.