Er zijn natuurlijk meer standen van het hoofd mogelijk dan profiel, frontaal of driekwart. Hulplijnen kunnen dan van pas komen, want voor je het weet teken je de stand in het begin verkeerd en vraag je je daarna steeds af waarom het maar niet wil lukken. In de studie van een oude man zien we zijn gezicht niet alleen een beetje gedraaid maar ook een beetje van onderaf. Hulplijnen hoef je maar heel licht te tekenen of zelfs alleen in gedachten.
Oefening 1: teken een hoofd schuin naar links en schuin naar rechts.
Oefening 2: Teken een hoofd dat achterover buigt en een hoofd dat voorover buigt. Laat zien hoe constructielijnen meebuigen/meedraaien met het hoofd. Wanneer je een hoofd van onderaf tekent, wordt de bovenste helft veel kleiner en zie je bijvoorbeeld duidelijk de neusgaten. Wanneer je een hoofd van bovenaf tekent, wordt juist de onderste helft kleiner.
Oefening 3: In de volgende wat plastischer studies is de overgang naar de nek, rug en schouders belangrijk. Het is nuttig om te beginnen met een bol, de kaaklijn en de vlakkere kant van de schedel. In dit soort studies zijn hulplijnen essentieel. Kies een of meer van de posities om na te tekenen.
EXTRA: Laat een door jou gekozen studiefiguur naar iets kijken. Dat kan op papier, digitaal of in de vorm van een collage. Het gaat om een goede positionering ‘in de ruimte’ zodat de kijkrichting klopt.
EXTRA 2: op een getekende wereldbol of strandbal kun je gezichtjes in allerlei standen uitproberen.
In sommige verbluffende kunstwerken lijken allerlei standen en houdingen schijnbaar moeiteloos te worden gecombineerd, zoals in het schilderij “De laatste dagen van Pompeii” over de fatale vulkaanuitbarsting van de Vesuvius in 79 n.Chr. Het is net een actiefilm.