Toen ik op de basisschool zat vertelde een aardige juf mij hoe ik iets kon inkleuren zonder dat het krasserig werd. Ze zei dat ik zachtjes ronde bewegingen moest maken met een niet te scherpe potloodpunt (afbeelding).
Oefening 1: probeer dit uit zonder eerst omtreklijnen te tekenen. De vorm die ontstaat maakt niet uit. Zorg dat je geen harde, scherpe randen krijgt.
Oefening 2: Probeer het nu uit in een vierkant, driehoek en cirkel. Zorg dat je niet tegen de lijnen aan botst of eroverheen schiet zoals in het onderste rijtje.
Inkleuren kan ook met de zijkant van je potloodpunt. Daarvoor heb je een ‘platte potloodgreep’ nodig (zie ook hoofdstuk 1): de achterkant van het potlood rust in het holletje van de handpalm (zie het rode pijltje). Het potlood ligt nu heel vlak boven het papier. Het is een kwestie van uitproberen welke grip je lekker vindt.