Als er een B op een potlood staat is het een zacht potlood. Met zachtere potloden kun je zowel heel licht als heel donker tekenen. Hoe meer B (2B, 3B, 4B enz.) hoe zachter. Als er een H op een potlood staat is het een hard potlood. Met harde potloden kun je heel precies tekenen maar het blijft altijd lichtgrijs. Hoe meer H (2H, 3H, 4H enz.) hoe harder. Een HB potlood zit er precies tussenin.
Een 2B potlood is ideaal als basispotlood omdat je er zowel heel licht als lekker donker mee kunt tekenen, terwijl gummen en punten slijpen gemakkelijk gaat. Voor precieze tekeningen waarbij je een liniaal gebruikt is een HB of H potlood prettig. Je krijgt dan minder gauw vlekken.
DE POTLOODGREEP
Oefening 1: Houd je potlood losjes vast, dus niet knijpen. Laat het potlood losjes tussen je vingers rollen (afbeelding). Houd je potlood niet te dicht bij de punt vast. Zo zie je straks beter wat je tekent.
Je kunt het potlood ook meer aan het einde vasthouden (foto). Handig als je met de zijkant van je potloodpunt wil tekenen of als je losjes grotere vormen wil tekenen, vooral als het papier schuin of verticaal staat (schildersezel, opgeklapte tafel enz.).
GRIJSTINTEN; HET TRAINEN VAN JE TEKENHAND
Oefening 2: Teken een ‘eindeloze’ lijn over je hele papier met een 2B-potlood, zonder het papier onderweg los te laten. Maak mooie ronde of scherpere bochten zodra je te dicht bij de rand van je papier komt. Wissel licht en donker af, ook weer zonder het papier los te laten. Wissel ook de snelheid af, alsof je in een auto rijdt. Gebruik een zacht potlood (2B of zachter) voor dit soort oefeningen.
Oefening 3: Teken van links naar rechts of omgekeerd een serie S-lijnen van ongeveer dezelfde grootte. Probeer een zo geleidelijk mogelijke overgang tussen licht en donker te krijgen. Je kunt zowel met de lichtste als met de donkerste S-lijn beginnen. De lichtste lijnen worden zo fijn als de draden van een spinnenweb. Het gaat er om dat je tekenhand de subtiele verschillen gaat voelen tussen licht en donker. Gebruik een zacht potlood (2B of zachter) voor dit soort oefeningen.
Oefening 5: teken met een 2B potlood vlakjes in zoveel mogelijk verschillende grijstinten naast, boven en onder elkaar, ZONDER omtreklijnen/scherpe randen (afbeelding). Zorg dat het nergens krasserig wordt. Teken eventueel met de zijkant van je potloodpunt. Gebruik wat grover tekenpapier. Met glad A4 papier uit de kopieermachine krijg je minder makkelijk mooie grijstinten.
PUNTENSLIJPEN … OF NIET
Een mooie scherpe punt slijpen is fijn (althans met een goeie puntenslijper!) maar bijvoorbeeld voor het tekenen van zachte grijstinten zoals hierboven is een scherpe punt juist onhandig. Je kunt een te scherpe punt wat ronder maken met een schuurpapiertje. Met hetzelfde schuurpapiertje maak je een gevlekt gum weer schoon.
PAPIER
Misschien heb je al een lekker soort papier gevonden om op te tekenen, in losse vellen of een dummy/schetsboek. Het gladde witte A4 of A3 papier uit pakken is prima om op te tekenen, maar het is ook fijn om wat dikker, grover papier te gebruiken. Op iets grover papier krijg je mooier donker grijs en zwart. Je kunt papier altijd goed voelen met je vingers. Probeer ook eens licht getint papier (beige/geelbruin/grijzig).
Tip: Op getint papier kun je met wit potlood extra licht tekenen.
Basispotlood.nl houdt je natuurlijk nooit tegen als je zin hebt om ook met andere materialen te tekenen, zoals hier een blauwe en rode balpen en een zwarte stift. Uiteindelijk kies je altijd wat je het lekkerst vindt!