Oefening 1: Beweeg tijdens het draaien van platte ovalen omhoog of omlaag over je papier zonder het papier los te laten. Het wordt nu een zogenaamde schroeflijn of spiraalvormige lijn. Laat je hand aan de kant van je pink weer rustig over het papier glijden en houd je pols en vingers ontspannen.
Bij een tornado wordt de schroeflijn naar boven toe steeds breder en verandert soms van richting.
Oefening 2: Teken een of meer tornado’s. Probeer zowel kleintjes als zo groot mogelijke tornado’s. Teken jouw tornado’s steeds in één lijn, dus zonder tussendoor het papier los te laten! Zo wordt jouw tekenhand steeds soepeler. Verzin er eventueel dingen bij die door de wervelstorm de lucht in worden geslingerd. Hopelijk landt alles weer veilig op de grond.
TORNADO-FIGUURTJES
Bij het Tornado-figuurtje hieronder bestaan zijn armen, benen en romp ieder uit schroeflijnen. Voor de eivorm van het hoofd gaat de schroeflijn van klein naar groot en weer klein.
Oefening 3: Tornado-mannetjes en -vrouwtjes zijn bijzonder lenig. Probeer een paar houdingen te verzinnen.
Voor schroefdraad moeten de ovalen (verbonden in een spiraal) een beetje schuin worden getekend en overal precies even breed zijn, anders kan er geen moer omheen draaien. Met twee verticale hulplijnen zorg je ervoor dat de schroefdraad overal even breed wordt. Als je alles in het begin licht tekent kun je de schroefdraad daarna met wat licht-donkercontrast en schaduw steeds echter maken.
Oefening 4: Misschien vind je het leuk om zo’n technische tekening te maken.
Schroefdraad met hulplijnen en uitgewerkt