Het vergt jarenlange intensieve studie voor een tekenaar/schilder/beeldhouwer om zich te bekwamen in het anatomisch overtuigend weergeven van een mensfiguur. Tegenwoordig zijn er veel voorbeelden, in musea, boeken en op internet, maar in het begin werden niet alleen door arts-anatomen maar ook door kunstenaars zoals Leonardo da Vinci lichamen van doden bestudeerd om de mensfiguur beter te leren begrijpen.

Het eerste boek over anatomie werd in 1543 gepubliceerd door de Brabantse arts/anatoomAndreas Vesalius. De virtuoze houtsnedes voor zijn boek werden in Italië gemaakt door de kunstschilder Jan van Kalkar.

Sinds Vesalius werd anatomiestudie steeds vaker gedocumenteerd in ragfijn gearceerde tekeningen.


Aan traditionele kunstacademies tekenden de studenten naar gipsmodellen van klassieke beelden, naar levende modellen of gravures van meesterwerken. In het voorbeeld van een gebogen been kun je zien hoe het met schaduw gemodelleerde uiterlijk wordt bepaald door de onderliggende spieren.



Sinds de opkomst van de fotografie eind 19e eeuw zij dit soort studies logischerwijs op de achtergrond geraakt. Kunstenaars kozen er steeds vaker voor om de natuur en in het bijzonder de mensfiguur op een radicaal nieuwe en persoonlijke manier vorm te geven. Juist deformatie bleek een krachtig expressiemiddel. Toch blijft het min of meer anatomisch overtuigend weergeven van een naakte mensfiguur een fascinerende uitdaging, op een academie, uit boeken of tijdens een cursus modeltekenen.

Een paar suggesties:
Leer vooral in het begin eerst de grote opzet te tekenen, liefst de hele figuur, en niet te snel te verzanden in ‘artistieke’ effecten. Gebruik hulplijnen waar nodig, bijvoorbeeld tussen de schouders. Maak snelle schetsen op verschillende formaten maar ook studies waarin je nauwkeurig onderzoekt hoe je met licht en schaduw een deel van een lichaam kunt modelleren. Als je het in een cursusverband doet, zal een docent natuurlijk zijn of haar eigen aanpak en adviezen hebben.