In dit hoofdstuk laat ik je drie verschillende manieren zien om een mensfiguur in beweging te leren tekenen: verrknipte figuren, stokfiguren en vlekfiguren.
1. Verknipte figuren
De modelfiguur uit het vorige hoofdstuk is hier in losse delen geknipt, overal waar de lichaamsdelen kunnen bewegen.
Oefening 1: Teken op dik/stevig papier (minimaal 120 grams) zo’n staande modelfiguur van minimaal 20 cm. lang. Knip de lichaamsdelen los van elkaar. Leg de knipsels op een nieuw vel papier in een actieve houding. Trek de figuur voorzichtig om met (kleur)potlood. Schuif de knipsels opzij en maak de getekende figuur af op een manier die je leuk vindt. Je kunt de bewaarde knipsels in een nieuwe houding vastplakken op gekleurd papier (voorbeeld van een leerling).
2. Stokfiguren
Een snellere manier om allerlei bewegingen te verzinnen is door stokfiguren te tekenen. Belangrijk zijn de scharnierpunten (bijvoorbeeld bij de elleboog en knie) en vooral de lijnen van de schouders en het bekken. In een staande basishouding zijn die twee lijnen horizontaal (afbeelding). Voeten en handen kun je later eventueel nog toevoegen.
Je kunt de ledematen en scharnierpunten een kleur te geven (links). Bij de stokfiguur in beweging (rechts) heb ik alleen de lijnen van de schouders en het bekken rood gemaakt. Bij beweging kunnen die lijnen kantelen, hier in tegengestelde richting.
Oefening 2: Verzin actieve houdingen met behulp van stokfiguurtjes. Je kunt stokfiguurtjes van alles laten doen, zoals in de volgende voorbeelden. Met een beetje gummen kun je houdingen makkelijk veranderen. Soms teken je stokjes voor de handen en voeten erbij, soms niet. Als één been voor het andere been langsgaat (linkerfiguur hieronder) teken je dat been wat duidelijker.
De ruggengraat kan natuurlijk ook gebogen zijn. Met een streepje geef je eventueel de blikrichting van het hoofd aan.
z
Als je eenmaal een stokfiguur hebt getekend, is het vrij eenvoudig om ze iets van een lichaam te geven. In mijn voorbeeld heb ik ook weer het onderscheid tussen de borst en de buik/heup uit hoofdstuk 1 erbij getekend. Voor de (hier vereenvoudigde) voeten, zie de les Voeten, hoofdstuk 2, niveau 2. Voor de handen, zie de les Handen, niveau 1.
Oefening 3: Geef een of meer van jouw stokfiguren volume zoals in de twee voorbeelden van leerlingen (allebei niet helemaal afgemaakt, geen probleem).
3. Vlekfiguren
Oefening 4: Een derde manier is het tekenen van ‘vlekfiguren’ met zachte (kleur)potloden. Vlekfiguren teken je zonder lijnen! Houd steeds de opbouw van het lichaam in de gaten. Deze oefening leent zich ook goed voor penseel met inkt of waterverf.
EXTRA: Je hebt nu verschillende manieren gezien/geleerd om mensfiguren in beweging (na) te tekenen. Probeer een of meerdere dansers op de foto’s na te tekenen.