Uit elke arm met takken ontstaat een groep bladeren. De groepen liggen voor en achter elkaar want een boom is geen plat ding. Met een vereenvoudigd model laat ik zien zien hoe je dat kunt opbouwen en misschien straks herkennen in echte bomen.

Oefening 1:
Stap 1: teken de boom uit de losse hand heel licht als een soort framboos, opgebouwd uit ronde vormen. Ik noem ze hierna voor het gemak cirkels. Elke cirkel is een bladergroep. De bladergroepen overlappen elkaar en liggen dus al voor en achter elkaar. Bij andere boomsoorten begin je misschien met andere basisvormen dan cirkels.

Stap 2: Maak de omtrek van elke cirkel bladachtig, vooral niet te strak.

Stap 3: teken blaadjes binnen elke bladergroep. Laat ze alle kanten uit groeien.

Stap 4: breng in grijs of kleur schaduw aan waar de ene groep bladeren achter de andere verdwijnt.

EEN KERSTBOOM
Oefening 2: Zoals je uit zien heb je voor een kerstboom een andere basisvorm nodig dan de cirkels uit oefening 1. Begin zo licht mogelijk met de twee groepen midden onderaan, vlak boven de stam. Werk dan in een zigzagpatroon van onder naar boven, steeds iets kleiner. Teken daarna, ook van onderaf en steeds iets minder breed, de elkaar overlappende groepen aan weerskanten. Hierdoor ontstaat automatisch de typische driehoekige vorm. Maak de takken tenslotte realistischer.


EXTRA: Schetsen in grijswaarden
Schets eerst losjes met zacht potlood (2B of zachter) de hele vorm van een boom donkergrijs, als grote vlek zonder duidelijke omtreklijnen. Voor grotere formaten gebruik je houtskool. Maak met een gum/kneedgum lichtere plekken voor groepen bladeren (denk aan de cirkels uit oefening 1). Breng daarna zo losjes mogelijk extra donker/schaduw aan tussen bladergroepen en aan een zelf gekozen schaduwkant. In mijn voorbeeld komt het licht van rechts. Breng ten slotte wat details aan waaraan je de vorm van blaadjes kunt herkennen, vooral niet te regelmatig, niet te precies.
