Een berg is in miljoenen jaren ontstaan en er zijn geen twee bergen hetzelfde van vorm. Ik laat je een basis zien waarmee je zelf bergen kunt verzinnen of natekenen.
Oefening 1: Teken de omtreklijn/contour van een berg een beetje grillig. Een trucje is om met een ‘bibberhand’ te tekenen. De top hoeft niet per se in het midden te liggen. Je zult zien dat de berg rotsachtig begint te lijken.
Oefening 2: Om te laten zien dat je naar een berg kunt lopen en hem kunt beklimmen, teken je kronkelige lijnen vanaf de top en andere hoge punten naar beneden. Teken schaduwen langs de kronkelige lijnen. In het voorbeeld is dat gedaan met arceringen/streepjes die de richting van de hellingen volgen.
Oefening 3: Fantaseer een eigen berglandschap. Begin vooraan met lagere heuvels en daarachter steeds hogere heuvels en bergen. Je kunt schaduw erbij tekenen en/of de bergen een kleur geven. Om de verste bergen nog verder weg te laten lijken kun je ze een beetje vaag tekenen.
In het echt zijn er geen twee dezelfde bergen. En de Dolomieten in Italië zijn weer anders dan de bergen in de Himalaya of de Schotse hooglanden. Als je nog eens bergen ziet op een vakantie ga je de verschillen beter opmerken.
Naar aanleiding van deze les heeft een leerling uit groep 8 een indrukwekkend berglandschap getekend. Hij vond het mooi om de ruïne van een kasteel erbij te tekenen zoals je dat ook wel eens ziet in oude landschapsschilderijen. Vrijwel alle arceringen lopen hier diagonaal van rechts naar links, waaruit je zou kunnen opmaken dat de leerling rechtshandig is.